Indexering honoraria: evolutie mechanisme ter studie

2022 was bijzonder moeilijk voor zorgverleners wat de indexering betreft. De artsenyndicaten en andere belanghebbenden hadden aangedrongen op een langetermijnoplossing om dergelijke moeilijkheden in de toekomst te vermijden. Ter herinnering, de begrotingsnota gezondheidszorg 2023 die de Algemene Raad op 17 oktober 2022 heeft goedgekeurd, verwijst naar het probleem van de indexeringsmechanismen die in de ziekteverzekering worden gebruikt. 

Om dit probleem te verduidelijken, begrijpelijk te maken en voorstellen ter verbetering te formuleren, is maandag in het Verzekeringscomité een analyse gemaakt en besproken. Die bevat een overzicht van de verschillende indexeringsmechanismen en een aantal daarmee samenhangende aandachtspunten, plus enkele voorlopige overwegingen die een aanzet geven tot een toekomstgerichte aanpak van deze problematiek, zowel op korte als op (middel)lange termijn.

Wijziging van de referentiemaand
Momenteel hebben de sectoren die gekoppeld zijn aan de ontwikkeling van de juni/juni index te lijden onder een vertraging in de indexering. Reeds bij de indexering op 1 januari van het jaar T halen ze immers pas de in juni T-1 waargenomen inflatie in. Met andere woorden, de vertraging bij de indexering van de aan de juni/juni-index gekoppelde vergoedingen bedraagt in januari al 6 maanden en neemt van maand tot maand toe.

Het lijkt echter mogelijk om deze vertraging in de indexering te beperken door een iets actuelere index dan juni T-1 als referentie te nemen. Aangezien de herziene technische berekeningen in september worden uitgevoerd, is het perfect mogelijk de verhouding tussen de afgevlakte gezondheidsindexcijfers van augustus T-1 en augustus T-2 (definitief bekend op de eerste dinsdag van september T-1) te gebruiken zonder dat dit de begrotingsprocedure compliceert.

Geen gevolgen voor de begroting
Dat zou het mogelijk maken om twee maanden vertraging in de indexering in te halen. Bovendien zou deze juridische aanpassing geen gevolgen hebben voor de begroting, behalve in het eerste jaar van de toepassing, wanneer de overgang van de index van juni T-1 naar augustus T-1 eenmalige extra kosten voor de invaliditeitsverzekering met zich mee zou brengen. Dat zou echter geen extra uitgave als zodanig zijn, maar gewoon het gevolg van de overgang van een juni/juni-systeem naar een augustus/augustus-systeem. Structureel is dit een begrotingsneutrale overgang.

Een concreet voorbeeld
Op 1 juli 2023 zou bijvoorbeeld een bijkomende indexering van 1,54% plaatsvinden. Het budgettaire effect van deze verhoging zou €150.959k bedragen. Dat zou een eenmalig effect hebben op het begrotingsjaar 2023. Op 1 januari 2024 zou de indexering dan 5,39% inhouden, wat overeenstemt met de evolutie van de gezondheidsindex die tussen augustus 2022 en augustus 2023 is afgevlakt.

Ander mechanisme is gepland
Ter herinnering: de huidige methode juni T-1 / juni T-2 is alleen problematisch bij een hoge inflatie, zoals in 2022. Bij een lage inflatie, zoals in de afgelopen jaren, vormt dit mechanisme geen probleem.
Een oplossing zou zijn om, naast de indexering op 1 januari van elk jaar op basis van de index van juni T-1/Juni T-2 (of augustus T-1/Augustus T-2, een aanvullende indexeringsmaatregel in te voeren gedurende het jaar T indien de geconstateerde inflatie aanzienlijk hoger is dan die welke in januari in aanmerking wordt genomen.

De leden van het Verzekeringscomité moeten vóór 10 april 2023 schriftelijke feedback geven over de analyse en de voorstellen in de nota.

U wil op dit artikel reageren ?

Toegang tot alle functionaliteiten is gereserveerd voor professionele zorgverleners.

Indien u een professionele zorgverlener bent, dient u zich aan te melden of u gratis te registreren om volledige toegang te krijgen tot deze inhoud.
Bent u journalist of wenst u ons te informeren, schrijf ons dan op redactie@rmnet.be.