Naar een fusie van de spoed en de wachtposten?

Het KCE stelt voor de huisartsenwachtposten te fuseren met de dienst spoedgevallen tot een ‘centrum voor ongeplande zorg’ met een gemeenschappelijke toegang en een triage bij aankomst. Het Kartel (ASGB/GBO/MoDeS) uitte officieel zijn bedenkingen bij dit ‘model’.

 

Een eerste voorstel van het KCE bestaat uit het beperken van het aantal diensten voor spoedgevallen. Dat moet gebeuren via criteria zoals de geografische spreiding of het feit of een ziekenhuis over meer dan één spoeddienst beschikt. 

Het KCE maakte bekend dat er vorig jaar zeventig huisartsenwachtposten (HWP) waren. 32 in Vlaanderen, 34 in Wallonië en vier in Brussel. Soms is de arbeidsbelasting erg zwak, vooral dan ’s nachts. Uit onderzoek van de gegevens van 33 HWP voor het jaar 2014 leert het KCE dat tijdens de nacht de wachtposten instaan voor één tot vijf huisbezoeken en drie raadplegingen per 100.000 inwoners. Het KCE stelt tevens vast dat er tussen de HWP verschillen bestaan inzake locatie, openingsuren, personeel en kostprijs. De budgetten van de wachtposten vertonen grote verschillen: de jaarlijkse werkingskosten bedragen gemiddeld 255.712 euro, met extremen van 22.000 tot 686.000 euro.

 

Vermits het ziekenhuis aantrekt …

Volgens het KCE heeft de oprichting van de wachtposten sinds meer dan tien jaar geen impact gehad op het aantal patiënten dat naar de dienst spoedgevallen gaat wanneer ze even goed door een huisarts behandeld hadden kunnen worden. Volgens internationale literatuur schommelt hun aantal tussen 20 en 40%. Omdat het ziekenhuis “de belangrijkste aantrekkingspool” blijft voor patiënten die plots een acute zorgvraag hebben, stelt het KCE voor een “centra voor ongeplande acute zorg” op te richten op de locaties waar er een dienst spoedgevallen blijft bestaan. Hier zou een permanentie van huisartsgeneeskunde voorzien worden 24 uur op 24 en zeven dagen op zeven, met een autonome werking en beheer door de lokale kringen. Het KCE verwijst naar soortgelijke modellen “die een reeks voordelen bieden” in Nederland en het Verenigde Koninkrijk.

 

Groot vast bedrag, minder prestaties

Het KCE voorziet voor zowel de spoeddiensten als de huisartsenpermanentie een gemengde financiering met een “belangrijke” vaste component voor de beschikbaarheidsfunctie die “volstaat om een minimale permanente beschikbaarheid van personeel (spoedartsen, huisartsen, verpleegkundigen en alle andere personeel) te garanderen” en een variabel deel gelinkt aan prestaties. “Dat honorarium zal lager liggen dan het huidige bedrag.” In afgelegen en dunbevolkte gebieden kan het vaste budget in de hoogte herzien kunnen worden. Dat budget moet volgens het KCE op een onafhankelijke manier bepaald worden voor de spoed en voor de huisartsenpermanentie. Voor de huisartsen moet het vaste bedrag bestaan uit “een wachttoeslag, een deel van de honoraria en het huidige budget voor de werkingskosten van de wachtposten die verhuizen naar de ziekenhuizen”. Het budget voor de triagedienst maakt deel uit van het vast budget van de huisartspermanentie.

Het KCE suggereert ten slotte een gelijkschakeling van het remgeld tussen de eerste lijn (huisartspermanentie) en de spoeddienst om zo het verschil in kostprijs tussen bijvoorbeeld een nachtvisite en een bezoek aan de spoed te verkleinen. Bovendien pleit het KCE voor een harmonisering van de betalingsmodaliteiten omdat ook die de keuze van de patiënt beïnvloeden: de huisartspermanentie moet, zoals de buren van de spoed, de regeling derde betaler toepassen. 

 

Protest van het Kartel

Het Kartel (ASGB/GBO/MoDeS) maakte gebruik van een volgens ons zelden gebruikte procedure: het minderheidsstandpunt. Het KCE moet dat openbaar maken om zo duidelijk te maken dat het Kartel zijn bedenkingen heeft bij het rapport. Zich beroepen op wat er zich buiten de landsgrenzen voordoet, kan nuttig zijn maar heeft zijn grenzen, rechtvaardigt Paul De Munck voorzitter van de Groupement belge des omnipraticiens, deze demarche. “Het is volgens ons kort door de bocht om de ‘centra voor ongeplande zorg’ voor te stellen als HET aangewezen model. Wat ontbreekt, is een zorgvuldige analyse van het huidige aanbod aan huisartsenwachtposten in België, inzake efficiëntie en tevredenheid en dat in al zijn vormen: de huisartsenwachtpost in, naast of ver van een ziekenhuis, structuren die werken met de 1733, met de triage van het CHU van Luik, zonder triage, diegenen die al een akkoord hebben met de tweede lijn voor de nacht, enz.

Het GBO betreurt bovendien dat het KCE ervoor kiest om, zonder het tegenovergestelde te proberen, de tendens van de burgers te volgen om spontaan naar de spoeddienst te stappen. 71% van de patiënten gaan er naartoe zonder verwijzing door een arts. 

Zelfs indien de “permanente kabinetten” in de schoot van een ziekenhuis geen opvolging van de patiënt mogen verzorgen, geen GMD of zorgtraject mogen openen, dan nog bestaat het risico dat ze een verwoestende invloed zullen hebben op de klassieke praktijken inzake openingsuren. De continuïteit zal afnemen en het consumentengedrag van de patiënt zal toenemen, vreest het GBO. “Waarom zouden ze nog een afspraak met hun huisarts op het einde van de dag afwachten wanneer ze meteen in het ziekenhuis ontvangen kunnen worden?

U wil op dit artikel reageren ?

Toegang tot alle functionaliteiten is gereserveerd voor professionele zorgverleners.

Indien u een professionele zorgverlener bent, dient u zich aan te melden of u gratis te registreren om volledige toegang te krijgen tot deze inhoud.
Bent u journalist of wenst u ons te informeren, schrijf ons dan op redactie@rmnet.be.