De werknemers die tijdens de coronacrisis essentiële functies vervulden, worden wereldwijd ondergewaardeerd. De arbeidsomstandigheden van die werknemers moeten worden verbeterd en ook hun verloning moet worden opgetrokken, zo stelt de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO).

In een pas gepubliceerd rapport wijst de IAO op het belang van de zogenaamde 'sleutelmedewerkers'. Met die term wordt verwezen naar werknemers die tijdens de lockdowns buitenshuis gingen werken om essentiële functies te vervullen. Het gaat onder meer om zorgverleners, supermarktmedewerkers, bezorgers, postmedewerkers, schoonmakers en werknemers die zich bezig houden met het produceren, verdelen en verkopen van voedsel.

Economieën en samenlevingen zijn afhankelijk van die sleutelwerkers, maar toch krijgen ze daar onvoldoende erkenning voor, stelt de IAO. Wereldwijd is 29 procent van de essentiële werknemers laagbetaald, blijkt uit gegevens die de organisatie in negentig landen heeft verzameld. Gemiddeld verdienen sleutelwerkers 26 procent minder dan andere werknemers.

Bovendien hadden sleutelwerkers tijdens de coronapandemie een hoger sterftecijfer dan niet-essentiële werknemers. Opvallend genoeg hadden transportwerkers en veiligheids- en poetspersoneel ook hogere sterftecijfers dan de gezondheidswerkers, wat volgens de IAO te maken heeft met de veiligheids- en gezondheidsmaatregelen op het werk.

De essentiële werknemers worden bovendien vaker geconfronteerd met psychosociale risico's. Tijdens de pandemie nam het aantal gevallen van verbaal geweld en intimidatie op de werkplek in Europa sterk toe bij deze werknemers. Bij andere werknemers trad er weinig verandering op.

In het rapport roept de IAO op om de verloning, de werktijden en de sociale bescherming van de sleutelmedewerkers te verhogen. Ook moeten ze meer toegang krijgen tot opleidingen, zodat ze hun werk veilig kunnen uitvoeren.