Een door Greenpeace Duitsland geleid internationaal team doet onderzoek naar de radioactiviteit rondom de kerncentrale van Tsjernobyl nadat Russische troepen die in maart hebben bezet, zo heeft de milieuorganisatie  meegedeeld. Het project kreeg groen licht van de Oekraïense autoriteiten.

In Tsjernobyl heeft zich in 1986 de grootste nucleaire ramp ooit voorgedaan. "Toen de reactor van Tsjernobyl in 1986 ontplofte, vielen kleine deeltjes splijtstof in de getroffen gebieden. Tussen zeven en negen ton splijtstof werd verpulverd en vrijgelaten in de atmosfeer. Hoe dieper men tegenwoordig rond Tsjernobyl graaft, hoe meer radioactieve deeltjes worden verstoord", zegt Jan Vande Putte, als nucleair expert van Greenpeace in Tsjernobyl aanwezig. 

De loopgraven en schuilplaatsen die de Russen eind februari in deze grond vol radioactieve deeltjes hebben gegraven, baren de Greenpeace zorgen. Daarom zal het onderzoeksteam radioactiviteit bestuderen in de verlaten loopgraven en schuilplaatsen in het zogenaamde "rode woud", een zwaar besmette zone. Volgens Greenpeace kwamen toen ongeveer 600 soldaten in actie, van wie velen medische verzorging nodig hadden. 

Volgens de milieuorganisatie vinden er sinds de Russische invasie voor het eerst onafhankelijke metingen plaats op de site. Ze kunnen aftoetsen of de inschaling van het Internationaal Atoombureau (IAEA) al dan niet klopt. De VN-organisatie zegt dat er wel een verhoogde straling was, maar dat die geen  betekenisvol gevaar vormde voor de omgeving en mensen. Greenpeace heeft twijfels over de onafhankelijkheid van de IAEA en zijn adjunct-directeur Mikhail Tsjoedakov die lang voor het Russisch nucleair bedrijf Rosatom heeft gewerkt. 

De resultaten van het onderzoek worden woensdag in Kiev voorgesteld.