Hoe zult u de samenwerking organiseren tussen de supraregionale ziekenhuizen en de universitaire ziekenhuizen? Of: zullen er tussen de supraregionale ziekenhuizen ook algemene zitten? En wat met de samenwerking eerste-tweede lijn? Die vragen werd beleidsmedewerker van Frank Vandenbroucke, Prof. Kips, voorgeschoteld door artsen.
Inderdaad belangrijke kwesties zijn dat voor de ziekenhuishervorming. Prof. Kips schonk klare wijn op het themasymposium van het VBS-GBS.
“Ten eerste mogen we bij de definitie van locoregionale zorg geen onderscheid maken tussen de vier categorieën van ziekenhuizen die op een gegeven moment circuleerden:
· de A-ziekenhuizen waar alle zorg moest worden aangeboden (locoregionaal)
· de S-ziekenhuizen waar alle zorg moest worden aangeboden in het netwerk maar niet in het ziekenhuis (locoregionaal)
· en de R en U-ziekenhuizen anderzijds (supraregionaal).”
“We vertrekken simpelweg van de begrippen locoregionale zorg en supraregionale zorg. Dat doen we omdat de netwerken zeer heterogeen zijn. Op een gegeven moment wou men de kraamzorg onderbrengen bij de S, wat betekende dat ze niet in elk ziekenhuis maar wel in elk locoregionaal netwerk moest worden aangeboden. Sommige netwerken bestaan evenwel maar uit twee ziekenhuizen. Als die beide ziekenhuizen elk ongeveer 3.000 bevallingen voor hun rekening nemen, is het niet logisch dat een ervan haar materniteit moet sluiten.”
“Ten tweede spreken we niet van supraregionale netwerken maar wel van supraregionale zorg in referentiecentra. Deze referentiecentra behoren tot bepaalde ziekenhuizen van zowel algemene als universitaire ziekenhuizen.”
“Verhouding eerste en tweede lijn niet fundamenteel veranderen”
Wat de samenwerking tussen eerste en tweede lijn betreft: “Het plan van de minister zoals het nu op tafel ligt, is in de eerste plaats een uitnodiging tot overleg. Overleg tussen artsen, ziekenhuizen, ziekenfondsen… en alle mogelijke stakeholders waarbij ook de gemeenschappen", verduidelijkte Prof. Kips. "De samenwerking met de eerste lijn evolueert in Vlaanderen anders dan in Wallonië en Brussel. Daarmee moeten we rekening houden. In Vlaanderen lijkt een afstemming met de eerstelijnszones een vorm van structurering, in Wallonië richt men zich meer op de kringen."
"Wat de samenwerking met de extramurale zorg betreft: er kan een vorm van co-existentie blijven bestaan, die samenwerking hoeft niet fundamenteel te veranderen.”